Overslaan en naar de inhoud gaan

Interview in het Magazine inclusief: ‘Ons doel is de mindset te veranderen, zodat we Nederland inclusiever kunnen maken’

“De huidige arbeidsmarkt zorgt voor creativiteit, denken in talenten en in mogelijkheden. Er is een heel grote kans voor inclusie en daar willen wij aan bijdragen. Door de mindset te veranderen, met een andere bril te kijken en zo duurzame werkplekken te creëren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.” Het enthousiasme spat ervan af als Brigitte Jansen en Annelies Los aan het woord zijn. Zij zijn manager en adviseur bij het Landelijk Werkgeversservicepunt Gemeenten en steken al hun energie in het vanzelfsprekend maken van werkplekken voor inclusieve werknemers in elke organisatie.  

Waarom is er een landelijk Werkgeversservicepunt nodig?

Brigitte: “Wij verlenen service aan landelijke werkgevers die mensen vanuit de participatiewet aan het werk willen helpen en in minimaal vier regio’s werkzaam zijn. Ons land is verdeeld in 35 arbeidsmarktregio’s. Voor landelijke werkgevers is het een ‘hell of a job’ om afspraken te maken met de spelers in al die regio’s. En voor de gemeentelijke doelgroep ook nog met alle gemeenten, die soms net wat anders in de wedstrijd staan. Doordat de dienstverlening via ons verloopt, kunnen wij een tussenstation zijn en een letterlijke verbinding zijn met alle regio’s.” “Maar wij willen natuurlijk ook inhoudelijk waarde toevoegen,” vult Annelies aan. “Wij proberen met de werkgevers tot arrangementen te komen: een set van afspraken waarin een intentie tot samenwerking is vastgelegd, maar waaraan ook een uitvoeringsplan - een praktische leidraad- is gekoppeld. Bij wie moet je waarvoor zijn. Zodat de regio’s en het bedrijf weten hoe ze het moeten aanpakken. Je zoekt naar zoveel mogelijk harmonisering en uniformiteit zonder afbreuk te doen aan de ‘couleur locale’. Want het karakter van elke regio is weer anders.”   

Hoe is de verhouding tussen jullie WSP en die in de regio’s?

Annelies: “Veel werkgevers vinden het lastig om het juiste contact in elke regio te vinden. Zij willen zich daarnaast graag profileren om goede kandidaten te krijgen voor hun organisatie. Wij proberen de relatie op te bouwen tussen werkgever en regionale WSP’s. Want als je elkaar kent, kun je beter meedenken en ideeën uitwisselen. Daar wordt iedereen beter van. Laatst hebben we zelfs een regiotour georganiseerd met een grote werkgever. Die wilde graag in beeld komen bij verschillende regio’s en ontdekken wat die regio’s nodig hebben. Een wisselwerking dus. Want de regionale WSP’s kennen de doelgroep en kunnen kandidaten aandragen. Dus hebben de regio’s en wij elkaar keihard nodig om de landelijke werkgevers goed te bedienen. Het is ook interessant voor regionale WSP’s om zich te realiseren dat bij een grotere werkgever vaak wat meer mogelijk is. Een experiment, of een opleidingsklas. Ook daar kunnen wij een rol in spelen. Het belangrijkste is echter met de bril van de werkgever te kijken en te bedenken hoe wij die kunnen helpen inclusie te realiseren.” 

Hoe helpen jullie inclusiviteit verder te laten groeien?

Brigitte: “Er zijn al veel landelijke spelers bezig met inclusie. Sommige bedrijfstakken lenen zich daar beter voor dan andere, zoals de schoonmaakbranche. Als je toe bent aan het inrichten van een arrangement, de meest concrete en gefaciliteerde vorm van onze dienstverlening, dan moet inclusie al aardig in het DNA van je organisatie zitten. Het helpt ook bij het laten groeien van inclusiviteit binnen je organisatie omdat je alles benoemt en vastlegt. 

Bij de overheid en in de zakelijke dienstverlening is nog veel te winnen. Zichtbaarheid kan daarbij een rol spelen. Zo zijn er bij verschillende ministeries baristabarretjes waar dove mensen werken. Zo wordt inclusie meer vanzelfsprekend. Dan komt er een sneeuwbaleffect op gang, een beweging die ertoe leidt dat inclusiviteit in alle haarvaten van een organisatie doordringt. Ons streven is hierbij te helpen, toegevoegde waarde te bieden en de verbinding te concretiseren. Zorgen dat er in een organisatie mensen rondlopen, die er anders niet hadden gelopen.”